23 november 2022

Verboden liefdesrelatie op de werkvloer! Of toch niet?

Ruben Schuurman

De afgelopen periode is er veel aandacht voor ongewenste intimiteiten (seksuele intimidatie) op de werkvloer. Met deze blog wil ik juist aandacht vragen voor gewenste intimiteiten op de werkvloer. Met andere woorden: een liefdesrelatie in de werkomgeving met toestemming. Ook dergelijke relaties kunnen tot problemen leiden in de arbeidsrelatie. Rechters spreken zich regelmatig uit over problemen ontstaan door liefdesrelaties in de werkomgeving. Zoals de Rechtbank Overijssel, waarbij het ging over een liefdesrelatie tussen een docent en een student.

Uitgangspunt is het recht op privacy

Iedereen is vrij zijn of haar levenspartner te kiezen of een liefdesrelatie met iemand aan te gaan. Deze vrijheid ligt verankerd in artikel 8 EVRM, beter bekend als het recht op privacy. Dit recht op privacy loopt ook (tot op zekere hoogte) door in de werkomgeving. Een werkgever mag liefdesrelaties op de werkvloer in beginsel niet verbieden.

Maar er zijn uitzonderingen

Ten aanzien van dit uitgangspunt bestaan wel uitzonderingen. Op basis van een analyse van de rechtspraak, blijkt dat ‘verboden relaties’ zich vooral voordoen in gevallen waarbij werknemer een relatie heeft:

  1. met een leerling/student/cliënt/patiënt: deze relaties kenmerken zich door afhankelijkheid/ ongelijkwaardigheid;
  2. met een ondergeschikte collega: ook deze collegiale samenwerking kenmerkt zich door een bepaalde mate van afhankelijkheid/ongelijkwaardigheid;
  3. met een werknemer van de concurrent: deze relatie kenmerkt zich door (gegronde) vrees aan de zijde van werkgever, dat er vanwege de relatie – al dan niet onbedoeld – bedrijfsgevoelige informatie terecht komt bij de concurrent.

Uitspraak Rechtbank Overijssel 7 september 2022

In de uitspraak van de rechtbank Overijssel stond ter discussie de (verboden) relatie tussen een docent en een student. Uit de praktijk blijkt dat een relatie met een student/leerling (maar ook met een patiënt/cliënt) vrijwel altijd tot beëindiging van het dienstverband leidt. Deze uitspraak betreft echter een uitzondering op die hoofdregel. Wat was er aan de hand?

Werkneemster treedt op 6 januari 2020 als docente in dienst van onderwijsinstelling Cibap. Op dat moment heeft zij (al) een relatie (met haar partner). In september 2020 start deze partner van werknemer een opleiding bij Cibap. Zodra dit bij (het bestuur van) Cibap bekend wordt, zegt Cibap dat werkneemster een ‘verboden’ relatie heeft met een student. Cibap gaat hierover met werkneemster in gesprek en geeft werkneemster in de basis drie keuzes:

  1. verbreken van de liefdesrelatie;
  2. zorgen dat de partner van werkneemster overstapt naar een andere onderwijsinstelling;
  3. het beëindigen van de arbeidsrelatie met wederzijds goedvinden.

Werkgever en werkneemster komen vervolgens in gesprekken niet tot een oplossing, waardoor een patstelling ontstaat. Daarop start Cibap een ontbindingsprocedure. Cibap vraagt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van (voornamelijk) een verstoorde arbeidsrelatie.

De kantonrechter overweegt – in lijn met vaste rechtspraak – dat een privérelatie tussen een docent en een student in beginsel onwenselijk is. Desondanks oordeelt de rechter hier dat ontbinding toch niet aan de orde is. De (belangrijkste) argumenten daartoe zijn:

  • De relatie was al (ruimschoots) begonnen voordat de partner van werkneemster besloot een opleiding bij Cibap te starten;
  • De (voormaling) leidinggevende van werkneemster was bekend met de liefdesrelatie en heeft hieraan geen (negatieve) consequenties verbonden. Sterker nog: het bepaalde tijd-contract is na het bekend worden van de relatie voortgezet voor onbepaalde tijd;
  • De Integriteitscode waarnaar Cibap verwijst op het moment dat de discussie zich voordeed, was nog slechts een conceptstuk, dat nog niet officieel in de arbeidsrelatie was ingevoerd;
  • De werkneemster geeft niet zelf (daadwerkelijk) onderwijs geeft aan de student;
  • De student studeert binnen twee jaar af, waardoor de conflictsituatie zich slechts tijdelijk voordoet;
  • Er zijn ook geen concrete problemen op de werkvloer geweest.

Voor de praktijk

Het aangaan van een liefdesrelatie valt onder het in de (Europese) grondwet verankerde recht op privacy. Toch kan een relatie in de werkomgeving in de praktijk tot bezwaren leiden. Uit de rechtspraak blijkt dat een relatie met een onevenwichtig karakter vaak leidt tot beëindiging van het dienstverband. De uitspraak van de Rechtbank Overijssel is daarop een uitzondering. Dit bewijst eens te meer dat dergelijke complexe situaties maatwerk vereisen.

Wordt u geconfronteerd met een ‘verboden relatie’ en wilt u weten waar u staat? Dan is het verstandig om advies in te winnen bij een deskundige. De arbeidsrechtadvocaten van JPR helpen u hier graag bij!

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.