Wanneer partijen tijdens een rechtszaak tot een schikking komen, lijkt de zaak daarmee vaak afgedaan. Maar wat gebeurt er als één van de partijen zich niet aan de gemaakte afspraken houdt? In een recente uitspraak van de Hoge Raad stond precies die vraag centraal.
Wat is er aan de hand?
Twee partijen, A en B, voeren een procedure bij de rechter. Tijdens de mondelinge behandeling treffen zij een schikking. Zij spreken af dat B bepaalde informatie geheim zal houden. Bij overtreding moet B een boete van € 100.000,- betalen. De schikking wordt vastgelegd in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling. A meent dat B de afspraak twee keer niet is nagekomen. Hij eist daarom betaling van € 200.000,- en wil daarvoor beslag leggen.
Wat was de vraag?
Kan A daarvoor het proces-verbaal van de rechtbank gebruiken of moet hij daarvoor een nieuwe procedure bij de rechter beginnen?
Meer weten over deze zaak?
Wil je meer weten over deze zaak? Paul vertelt je er graag meer over.
Waarom was deze vraag van belang?
In de wet staat dat het proces-verbaal van de mondelinge behandeling zoals dat heet een ‘executoriale titel’ oplevert. Dat is een document op basis waarvan een deurwaarder beslag kan leggen. Andere voorbeelden van een executoriale titel zijn een vonnis of een beschikking van de rechter, een notariële akte en een dwangbevel van de overheid.
Wat vond de rechter?
De vraag werd aan de rechter voorgelegd. Rechtbank en gerechtshof waren van oordeel dat het proces-verbaal geen executoriale titel opleverde. Het kon daarom niet worden gebruikt om beslag te leggen. De Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland, was het daarmee eens. De uitspraak van 28 november 2025 is te vinden op www.uitspraken.rechtspraak.nl onder ECLI:NL:HR:2025:1807.
Een executoriale titel moet namelijk duidelijk maken voor welke vordering hij kan worden gebruikt. A wees in de procedure op de regels in de wet voor dwangsommen die door de rechter worden opgelegd. In de wet staat dat de uitspraak waarin de dwangsom is opgelegd direct kan worden gebruikt als een dwangsom is verbeurd. De Hoge Raad was het daar niet mee eens. De vordering tot betaling van de boete ontstaat namelijk pas bij overtreding van het geheimhoudingsbeding. Daar bepaalde de schikking verder niets over.
Gevolg
De afspraak bij de rechter bleef geldig. Er was echter een nieuwe procedure nodig om uit te maken of de boete was verbeurd. Het is daarom van groot belang dergelijke afspraken goed te formuleren. De advocaten van JPR weten daar raad mee.
Vragen?
Heb je nog vragen rondom dit onderwerp? De advocaten van JPR weten raad. Onze advocaten denken graag met je mee.
Maarten Berrevoets
Vera Rhebergen-Vaags