Ondernemingsrecht
4 januari 2024

Melden betalingsonmacht! Maar de fiscus weet het toch al?

Albert Jan Boer

Bestuurdersaansprakelijkheid jaagt een directeur van een vennootschap meestal de stuipen op het lijf. Niet alleen een crediteur of de curator kunnen daar mee aankloppen, ook de belastingdienst kan dat doen! Minder bekend, maar desondanks niet minder bedreigend.

Wat zegt de wet?

Een van de belangrijkste fiscale aansprakelijkheden is die van artikel 36 Invorderingswet. Als een bedrijf haar belasting niet meer kan betalen, wil de belastingdienst dat tijdig weten. Gebeurt dat niet, dan moet de bestuurder die belasting uit eigen zak betalen. Toen deze aansprakelijkheid ingevoerd werd, klonk van de zijde van de belastingdienst vaak het geluid: “betalen of melden”

Wanneer moet je melden?

Binnen veertien dagen nadat de belasting betaald had moeten zijn, moet de betalingsonmacht gemeld worden. Wordt dit vergeten of nagelaten, dan ben je te laat. Deze veertien dagen is in principe een fatale termijn. Te laat is te laat.

De belastingdienst vermoedt dan dat de niet-betaling aan die bestuurder te wijten is. Als de bestuurder dat vermoeden niet onderuit kan halen, moet de bestuurder zelf betalen. Dat is bijzonder lastig. Omdat er in de praktijk zich tal van gevallen voordeden, waarin dit resultaat onredelijk uitpakte, grijpt de rechter in als dat moet.

Hoe grijpt de rechter dan in?

Bijvoorbeeld in de situatie dat de belastingdienst al op een andere manier op de hoogte is van betalingsmoeilijkheden. Onlangs was er bij het Gerechtshof Den Bosch weer zo’n geval. We leggen deze situatie verder uit:

De belastingdienst kent twee kanten. De heffingskant, waarbij je te maken hebt met de Inspecteur. En de inningskant, waarbij je te maken hebt met de Ontvanger. In dit geval had de bestuurder zijn problemen uitvoerig met de Inspecteur besproken. Die wist van de hoed en de rand. Hij had zelfs een rapport gemaakt.

De belastingdienst hield echter vol als de inspecteur weliswaar op de hoogte was, dat dit nog niet betekende dat de Ontvanger daarvan wist. Maar zoals te verwachten, ging het Gerechtshof daar niet in mee. Sterker nog, de rechter was van oordeel dat de inspecteur de ontvanger maar op de hoogte had moeten houden. “Indien sprake is van miscommunicatie tussen de Inspecteur en de Ontvanger, kan dit de belanghebbende niet worden tegengeworpen.” aldus de rechter.

Dit is ook redelijk. Voor de burger is de belastingdienst één organisatie. Dat de belastingdienst is verdeeld in heffers aan de voorkant en ontvangers aan de achterkant is niet iets waar de burger rekening mee hoeft te houden.

Meer informatie? Neem dan contact op met een van onze advocaten. 

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.