Proceskostenveroordeling in intellectuele eigendomszaken

Yaşar Bayram
Proceskostenveroordeling in intellectuele eigendomszaken

Vaak lukt het om een kwestie zonder de tussenkomst van de rechter op te lossen. In bepaalde zaken is echter de gang naar de rechter onvermijdelijk. Kenmerkend voor rechtszaken binnen het intellectuele eigendomsrecht (ook wel ‘IE-recht’ genoemd) is dat in principe de verliezende partij wordt veroordeeld in de volledige proceskosten van de winnende partij. Voor de verliezende partij betekent dit dat zij de gerechtskosten en andere kosten van de winnende partij moet vergoeden. In dit artikel gaan wij hier nader op in.

Artikel 1019h Rv

In artikel 1019h van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) staat het beschreven. De verliezende partij wordt desgevorderd veroordeeld in de redelijke en evenredige proceskosten van de winnende partij. Deze vorm van proceskostenveroordeling is van toepassing op de handhaving van rechten van intellectuele eigendom, waaronder het auteurs-, merken-, modellen- en octrooirecht. Deze kosten moeten op een voldoende specifieke wijze voorafgaand of tijdens een procedure worden gevorderd. Onder de redelijke en evenredige proceskosten vallen in het algemeen de kosten van de advocaat en (merken-/modellen-/octrooi)gemachtigden. Denk ook aan aanverwante kosten als kosten voor bewijsbeslag, marktonderzoek en ingeschakelde deskundigen. Moet de verliezende partij altijd de redelijke en evenredige proceskosten van de winnende partij vergoeden? Nee, niet als de billijkheid zich ertegen verzet. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft bepaald dat in ieder geval “een significant en passend deel van de redelijke kosten” moet worden vergoed.

Voor zowel rechtszoekenden als advocaten en gemachtigden is het van belang om de regeling van artikel 1019h Rv te kennen. Door cliënten op tijd te informeren over deze regeling kunnen negatieve verrassingen worden voorkomen. Eind 2021 heeft Gerechtshof ’s-Hertogenbosch nog een voor de praktijk interessant arrest gewezen over deze unieke proceskostenregeling.

Wat is er gebeurd?

In 2008 hebben een bedrijf handelend in rijtuigbouw (hierna: ‘het bedrijf’) en Brabants Octrooibureau B.V. uit Nuenen (hierna: ‘het octrooibureau’) contact gehad over het aanvechten van een mogelijke inbreuk op een octrooi van het bedrijf. Het octrooibureau kon enkel adviseren over het octrooi en niet over een eventuele rechterlijke procedure. Daardoor is voor de gang naar de rechter een advocaat ingeschakeld. In de inbreukprocedure is het bedrijf in het ongelijk gesteld en veroordeeld tot betaling van €38.000 euro aan proceskosten.

Deze veroordeling heeft geleid tot verbazing bij het bedrijf. Zij zou namelijk onvoldoende zijn ingelicht over het risico op hoge proceskosten bij verlies van de procedure. Het bedrijf is vervolgens een procedure begonnen tegen het octrooibureau.

Het arrest van het gerechtshof behandelt de vraag of het octrooibureau en de advocaat, het bedrijf voldoende hebben geïnformeerd over de kostenrisico’s. Kon het bedrijf daardoor een weloverwogen beslissing nemen over het aanspannen van een kort geding?

Oordeel van het gerechtshof

Het gerechtshof oordeelt dat bewezen is dat het octrooibureau het bedrijf mondeling heeft gewezen op het risico van een hoge proceskostenveroordeling. Maar het wordt niet bewezen geacht dat het bedrijf ook ondubbelzinnig en schriftelijk op het risico is gewezen. Het gerechtshof vindt het onduidelijk of het bedrijf voldoende is geadviseerd over de risico’s en sluit zich aan bij het voorafgaande oordeel van de kantonrechter. Deze vond dat het octrooibureau door haar omissie het bedrijf “de kans heeft ontnomen om een weloverwogen beslissing te nemen over het aanspannen van het kort geding”. De kans dat het bedrijf anders geen kort geding was begonnen, schat het gerechtshof net als de kantonrechter op 50%. Had het octrooibureau het bedrijf ook ondubbelzinnig en schriftelijk op de risico’s gewezen? Dan zou het bedrijf ten volle een weloverwogen keuze hebben gemaakt, aldus het gerechtshof.

Conclusie

In IE-zaken dient de verliezende partij de proceskosten van de winnende partij te betalen. Advocaten en gemachtigden dienen klanten schriftelijk ondubbelzinnig hierop te wijzen.

Binnen JPR hebben wij specialistische advocaten op onder meer ook het intellectuele eigendomsrecht. Zij staan deskundig klanten bij in bijvoorbeeld auteurs-, merken- en modellenrechtelijke kwesties. Ook kunnen zij helpen bij het in kaart brengen van mogelijke risico’s en kosten van procedures. Mocht u ons advies willen gebruiken, dan kunt u contact opnemen met onze advocaten.

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.