Informatiepagina: Faillissementen horecaondernemingen A. Sahin Deventer

Als één van je afnemers failliet gaat en er nog facturen openstaan, moet je allereerst je vordering indienen bij de curator. Dit doe je door de curator te mailen met de hoogte van je vordering samen met de bewijsstukken waaruit de vordering blijkt, zoals bijvoorbeeld een overeenkomst en/of factuur. Heb je een bevoorrechte positie, bijvoorbeeld omdat je een recht van eigendomsvoorbehoud hebt, geef dit dan ook aan. 

Lopende overeenkomsten eindigen niet automatisch bij een faillissement van de afnemer. De curator heeft de keuze om de overeenkomst na te komen of niet. Als de curator dit nog niet heeft aangegeven, kan je de curator vragen om dit binnen een redelijke termijn alsnog te doen.

Als de curator niet reageert binnen de gestelde termijn of aangeeft dat hij de overeenkomst niet zal nakomen, kan je de overeenkomst vervolgens ontbinden. Onder omstandigheden is het zelfs mogelijk om dan schadevergoeding te vorderen. Als de curator aangeeft dat hij de overeenkomst wel nakomt en daarmee in stand laat, is het belangrijk om duidelijke afspraken te maken. Je kunt de curator bijvoorbeeld om aanvullende zekerheden vragen.

Het kan tot slot voorkomen dat de overeenkomst een bepaling bevat waarin staat dat de overeenkomst automatisch eindigt bij een faillissement van een van de partijen. In dit geval hoef je niet door te blijven leveren, ongeacht wat de curator aangeeft. Niettemin kan het in sommige gevallen interessant zijn om alsnog door te leveren. 

De rechter kondigt een afkoelingsperiode af als de curator ruimte nodig heeft om onderzoek te doen naar de boedel. Een afkoelingsperiode duurt in de regel twee maanden. In deze periode is het niet mogelijk om je goederen op te halen. Ook niet als je een eigendomsvoorbehoud hebt of een recht van reclame.

Een afkoelingsperiode kan met nog eens twee maanden worden verlengd. Na afloop van de afkoelingsperiode is het weer toegestaan om goederen op te halen die aan jou toebehoren. In de meeste gevallen kan je je goederen vervolgens op een door de curator aangewezen dag ophalen. Het kan echter ook voorkomen dat de curator jouw goederen al heeft gebruikt of verbruikt. In dat geval maakt de curator in de praktijk vaak een afrekening, waarna je alsnog betaald krijgt voor de goederen.

Je kunt je vordering bij de curator indienen via stortelers@jpr.nl. Zoals het er nu naar uit ziet, kunnen de gewone schuldeisers helaas niet worden betaald. Je kunt in je btw-aangifte de btw terugvragen.

In deze faillissementen is een afkoelingsperiode gelast door de Rechter-Commissaris. Dat betekent (onder andere) dat er geen goederen aan leveranciers mogen worden teruggegeven zonder dat de curator daarvoor toestemming geeft.

Als je een geldig eigendomsvoorbehoud hebt afgesproken, dan kun je je goederen ofwel terughalen, ofwel betaling ontvangen. De curator toetst kritisch of aan alle voorwaarden van een eigendomsvoorbehoud is voldaan.

Je kunt je vordering indienen bij de curator en daarbij specifiek aangeven dat je aanspraak maakt op een eigendomsvoorbehoud. Stuur daarbij ook de nodige documenten mee, zoals algemene voorwaarden en documenten waaruit blijkt dat deze voorwaarden van toepassing verklaard en ter hand zijn gesteld.

Als je een vordering hebt op de failliete onderneming terwijl je goederen van deze partij in je bezit hebt, kan je mogelijk het retentierecht uitoefenen. Je houdt dan in feite de goederen onder je totdat jouw vordering is voldaan. Een bekend voorbeeld van het retentierecht is de situatie waarbij een garage een gerepareerde auto onder zich houdt totdat de klant betaalt.

Je kan het retentierecht kortgezegd uitoefenen als je 1) een opeisbare vordering hebt, 2) er voldoende samenhang is tussen het goed dat je onder je houdt en de vordering, en 3) je de goederen ook daadwerkelijk onder je houdt.

Het retentierecht vervalt niet in een faillissement en kan dus ook tegen een curator worden ingeroepen. De curator heeft vervolgens twee keuzes. De curator heeft allereerst de mogelijkheid om de goederen op te eisen en te verkopen. In dit geval ben je een bevoorrechte schuldeiser, waardoor je voorrang hebt op de opbrengst die overblijft na aftrek van de boedelkosten. In de meeste gevallen zijn de boedelkosten helaas hoger dan de opbrengst, waardoor je in dit geval vaak met lege handen achterblijft. De curator kan er daarnaast voor kiezen om de openstaande vordering te betalen. De curator kiest hier echter niet vaak voor.