Arbeidsrecht
19 september 2013

Medewerker werkt over de grens

JPR advocaten
Medewerker werkt over de grens | JPR Advocaten

Steeds meer werknemers werken over de grens. Het gevolg daarvan is dat arbeidsovereenkomsten met een internationaal aspect niet strikt nationaal uitgelegd worden.

Bij de uitleg van de arbeidsovereenkomst zal als eerste moeten worden bepaald door welk recht de arbeidsovereenkomst wordt beheerst. Pas daarna kan worden beoordeeld hoe de arbeidsovereenkomst in het licht van het betreffende rechtstelsel uitgelegd moet worden.
Europeesrechtelijk is bepaald dat partijen een rechtskeuze kunnen maken. Deze rechtskeuze is niet absoluut. De werknemer behoudt aanspraak op de dwingendrechtelijke regels van het land dat zonder rechtskeuze van toepassing zou zijn geweest. Kortgezegd blijft het objectief toepasselijke recht van toepassing. Welk recht dit is, wordt tevens Europeesrechtelijk bepaald. Omdat de Europese regels voor meerdere uitleg vatbaar zijn, leidt dit geregeld tot conflicten.

Naar aanleiding van een conflict heeft het Europese Hof van Justitie op 12 september 2013 nader gespecificeerd hoe bepaald moet worden welk recht er van toepassing is op arbeidsovereenkomsten met een internationaal aspect.


Feiten

Werkneemster Boedeker treedt in december 1979 in dienst bij de in Duitsland gevestigde werkgever, Schlecker. De werkzaamheden worden door Boedeker ook in Duitsland verricht.

In november 1994 wordt Boedeker bedrijfsleider te Duitsland, waarna ze vanaf maart 1995 werkzaam is in een vestiging van Schlecker in Nederland. Zij blijft in Duitsland wonen.

In juni 2006 deelt Schlecker aan Boedeker mede dat haar arbeidsplaats in Nederland komt te vervallen. Vanaf 1 juli 2006 zal zij wederom in Duitsland aan de slag gaan in een nieuwe functie. Boedeker maakt daartegen bezwaar.

Boedeker start een kortgedingprocedure bij de kantonrechter in Nederland. Zij stelt dat er geen aanleiding is tot functiewijziging en vordert dat zij haar werkzaamheden in Nederland in de oude functie mag voortzetten.


Procedure


De kort gedingrechter stelt dat de zaak zou moeten worden beoordeeld naar Duits recht. De complexiteit van de zaak maakt dat de vordering van Boedeker wordt afgewezen. Het Hof oordeelt vervolgens in hoger beroep dat de zaak naar Nederlands recht dient te worden beoordeeld. De vordering wordt echter alsnog afgewezen omdat de functie te Duitsland als passend wordt aangemerkt.
Boedeker start een bodemprocedure waarin de kantonrechter oordeelt dat Nederlands recht van toepassing is. Schlecker stelt hoger beroep in tegen het oordeel van de kantonrechter onder andere wegens toepasselijkheid van het Duitse recht. Het Hof bekrachtigt echter het vonnis van de kantonrechter zodat Nederlands recht van toepassing is. Daarmee wijst het Hof het beroep van Schlecker op een stilzwijgende rechtskeuze evenals een beroep op de exceptieclausule van de hand.



Stilzwijgende rechtskeuze


Op grond van het toepasselijke Europese verdrag staat het partijen vrij om een rechtskeuze te maken. Een schriftelijke rechtskeuze geniet om bewijstechnische redenen de voorkeur, maar is niet verplicht. Schlecker heeft zich op het standpunt gesteld dat er een stilzwijgende rechtskeuze voor het Duitse recht is gemaakt. Echter blijft het objectief toepasselijke recht ondanks een rechtskeuze zijn gelding houden. Of er dus een stilzwijgende rechtskeuze is gemaakt, is minder van belang nu het gaat om het objectief toepasselijke recht. Belangrijker is het antwoord op de vraag of de exceptieclausule van toepassing is.


Exceptieclausule


De exceptieclausule luidt kort en goed dat het werkland het objectief toepasselijke recht bepaalt tenzij uit het geheel der omstandigheden blijkt dat de arbeidsovereenkomst nauwer is verbonden met een ander land, in welk geval het recht van dat andere land toepasselijk is.
Schlecker gaat naar aanleiding van het arrest van het Hof in cassatie bij de Hoge Raad. Schlecker stelt onder andere dat de exceptieclausule onjuist is toegepast. Zij stelt dat diverse omstandigheden - de werkgever is een Duitse rechtspersoon, het salaris werd voor invoering van de Euro in D-mark betaald, de pensioenvoorziening loopt via een Duitse pensioenverzekeraar, Boedeker betaalde in Duitsland haar sociale premies, de verwijzing naar dwingendrechtelijke bepalingen van Duits recht - een nauwere band met Duitsland bewijzen waardoor Duits recht van toepassing is op de arbeidsverhouding. De Hoge Raad schorst de procedure en wendt zich met prejudiciële vragen tot het Europese Hof van Justitie ten einde uitleg van de bepalingen van het Europese verdrag te krijgen. Pas na beantwoording van deze vragen zal de procedure worden voortgezet.



Europese Hof van Justitie


Op 12 september 2013 heeft het Europese Hof van Justitie geantwoord op de prejudiciële vragen van de Hoge Raad. Het Europese Hof legt uit dat wanneer een overeenkomst nauwer verbonden is met een ander land dan dat waar de arbeid gewoonlijk wordt verricht, het recht van dat andere land toegepast dient te worden. Daarbij dienen alle factoren te worden meegewogen, maar gaat het niet louter om het aantal factoren. Het Europese Hof acht van belang rekening te houden met het land waar belastingen en heffingen op inkomsten uit arbeid door werknemer worden betaald en het land waar werknemer is aangesloten bij de sociale zekerheid en overige regelingen, zoals pensioenregelingen. Het meest gunstige recht voor de werknemer hoeft niet noodzakelijkerwijs gevolgd te worden.
Het Europese Hof van Justitie legt de toepasselijke Europese verdragsbepaling dan ook zo uit dat het recht van het land waar gewoonlijk, langdurig en zonder onderbreking, wordt gewerkt buiten toepassing kan worden gelaten wanneer uit het geheel van de omstandigheden een nauwere verbondenheid met een ander land blijkt.


Conclusie


Eerder leek er door een ruime uitleg van de Europese verdragsbepalingen ten aanzien van het toepasselijke recht op grond van het werklandbeginsel weinig ruimte voor de exceptieclausule in gevallen van langdurig en zonder onderbrekingen werken in een ander land. Ook onder verwijzing naar de werknemerbeschermende gedacht van de Europese bepalingen kwam men tot deze conclusie. Het Europese Hof van Justitie bepaalt thans echter anders. Zelfs indien de werknemer de arbeid ter uitvoering van de arbeidsovereenkomst gewoonlijk, langdurig en zonder onderbreking in hetzelfde land verricht, dient het recht van dit land door de rechter buiten toepassing te worden gelaten wanneer uit het geheel der omstandigheden een nauwere band met een ander land blijkt. Hiermee zal de Hoge Raad bij de beoordeling van de kwestie dan ook rekening moeten houden.


In de praktijk


Besluit u uw werknemers langdurig in het buitenland te werk te stellen terwijl de band met Nederland nauw blijft, dan loopt u minder risico op een confrontatie met een buitenlands rechtsstelsel. Zodra de situatie wijzigt, bijvoorbeeld door een verhuizing van de werknemer naar het nieuwe werkland, kan dat echter snel wijzigen. Zodra werknemers, al dan niet langdurig, een stap over de grens zetten, is niet met zekerheid te zeggen welk recht de arbeidsovereenkomst beheerst. Met het antwoord op de prejudiciële vragen is het wel duidelijker geworden, maar het blijft opletten.

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.