De wettelijke regeling van de schuldsanering voor natuurlijke personen (WSNP) is gewijzigd. In deze blog vertel ik daar meer over.
Problematische schulden
Veel mensen hebben schulden. Meestal gaat dat goed. Sommige mensen hebben echter meer schulden dan zij ooit kunnen aflossen. Dat zorgt voor een hoop ellende. Denk aan dreigbrieven van incassobureaus, deurwaarders aan de deur, procedures bij de rechter, enorme incassokosten, beslag op loon of uitkering, huisuitzetting enzovoort. Vrijwillige schuldsaneringsregelingen werkten in de praktijk vaak niet. Er was altijd wel een schuldeiser die dwarslag en medewerking weigerde. De Hoge Raad heeft ook uitgemaakt dat een schuldeiser alleen in uitzonderlijke gevallen kan worden gedwongen een deel van zijn vordering kwijt te schelden. Eind 1998 is daarom de Wet Schuldsaneringsregeling Natuurlijke Personen (WSNP) ingevoerd.
Hoofdlijnen WSNP
Eerst moet iemand met teveel schulden proberen buiten de rechtbank een akkoord met zijn schuldeisers te krijgen. Veel grote bedrijven en instellingen hebben daar afspraken over gemaakt met de Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet. De schuldenaar moet dan drie jaar maximaal sparen en het gespaarde bedrag wordt volgens de regels onder de schuldeisers verdeeld. Daartegenover schelden de schuldeisers aan het einde van de rit het restant van hun vorderingen kwijt. Lukt het niet een dergelijk akkoord te sluiten? Dan kan de schuldenaar de rechtbank vragen de wettelijke schuldsaneringsregeling toe te passen. Voorwaarde daarbij is dat de schulden in de laatste vijf jaar te goeder trouw zijn ontstaan. Dat geldt in elk geval niet voor belastingschulden, boetes wegens strafbare feiten en gokschulden. Studieschulden bij de overheid doen niet mee.
Bij toelating benoemt de rechtbank een bewindvoerder. Deze heeft dezelfde bevoegdheden als de curator in een faillissement. De gewone looptijd van een schuldsaneringsregeling bedraagt drie jaar. Gedurende die tijd is de schuldenaar verplicht fulltime in loondienst te werken, tenzij hij aantoonbaar volledig arbeidsongeschikt is. Heeft hij geen werk, dan moet hij zoveel mogelijk solliciteren naar betaald werk. Het loon moet hij afdragen aan de bewindvoerder. Daarbij wordt een bedrag gelijk aan de toepasselijke bijstandsnorm plus 5% vrijgelaten. Na afloop van de schuldsaneringsregeling deelt de bewindvoerder het gespaarde bedrag uit aan alle schuldeisers.
Anders dan in faillissement krijgen de gewone schuldeisers, na aftrek van het salaris voor de bewindvoerder, tegelijk met de preferente schuldeisers uitgekeerd. De preferente schuldeisers krijgen daarbij tweemaal het percentage dat de gewone schuldeisers krijgen. Als er niet genoeg geld in de boedel is krijgt de bewindvoerder subsidie van de Raad voor Rechtsbijstand voor zijn salaris. De schuldenaar krijgt aan het einde een zogenaamde schone lei. Schuldeisers kunnen hun restantvordering niet meer incasseren en kunnen ook niet meer verrekenen met een eventuele tegenvordering. Een schuldsaneringsregeling is maar een keer in de tien jaar mogelijk.
Wat is er veranderd?
- De standaard looptijd is nu 18 maanden (in plaats van drie jaar);
- Heeft de schuldenaar al voor de toelating maximaal afgelost in het kader van een vrijwillige schuldsanering? Dan kan de rechtbank de looptijd eerder laten ingaan;
- De periode waarin schulden te goeder trouw moeten zijn ontstaan is verkort tot drie jaar (was vijf jaar);
- De termijn (van tien jaar) waarbinnen iemand niet opnieuw kan worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling is afgeschaft.
De wijzigingen zijn ingegaan op 1 juli 2023. De wet voorziet niet in een overgangsregeling. Ik neem echter aan dat de nieuwe regels alleen zullen worden toegepast in schuldsaneringsregelingen die na die datum zijn uitgesproken.
De gemeente of de door haar aangewezen instantie blijft de toegangspoort tot de wettelijke schuldsaneringsregeling. Pas als het daar niet lukt kan een verzoek bij de rechtbank worden ingediend.
Heb je te maken met een wettelijke schuldsaneringsregeling? Wij helpen je graag.