Ondernemingsrecht Insolventie
20 januari 2016

Toch goodwillverplichting voor doorstarter?

Sebastiaan Vos
Goodwillverplichting voor doorstarter? | JPR Advocaten

Op 24 juni 2013 is het Ruwaard van Putten ziekenhuis in Spijkenisse failliet gegaan. De aldaar werkzame medisch specialisten waren niet werkzaam in loondienst, maar hadden als vrij gevestigd medisch specialist in maatschapsverband met het ziekenhuis een toelatingsovereenkomst gesloten. In de toelatingsovereenkomst is een bepaling opgenomen dat de medisch specialist recht geeft op een goodwillvergoeding, op het moment dat de toelatingsovereenkomst eindigt. De reden achter een dergelijke clausule is de, op zichzelf discutabele gedachte, dat de medisch specialist zorgt voor een blijvende klantenstroom voor het ziekenhuis na diens vertrek. Ervan uitgaande dat een medisch specialist zo mogelijk zijn gehele actieve carrière aan hetzelfde ziekenhuis verbonden blijft, vormt een dergelijke clausule eigenlijk meer een soort pensioenvoorziening, nu een vrijgevestigd medisch specialist in eigen beheer pensioen zal moeten opbouwen. Hoe dit ook zij, de vergoeding tussen de medisch specialisten en het ziekenhuis is afgesproken.

Bij het Ruwaard van Putten Ziekenhuis is een prepack toegepast, zodat curatoren op de dag van faillietverklaring aan Spijkenisse Medisch Centrum middels een koopovereenkomst de activa van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis konden verkopen. De vraag die de rechtbank Rotterdam te beantwoorden kreeg is of die transactie inhield dat het Spijkenisse Medisch Centrum ook verplicht was om de door het Ruwaard van Putten Ziekenhuis verschuldigde goodwillvergoeding aan de medisch specialisten te betalen. De medisch specialisten verwijten in dat kader het Spijkenisse Medisch Centrum en de curatoren dat zij hebben bewerkstelligd dat Spijkenisse Medisch Centrum de praktijken van de medisch specialisten hebben kunnen voortzetten zonder dat zij hen bij de onderhandelingen ter zake hebben betrokken en hen een vergoeding hebben aangeboden. Dat zou volgens de medisch specialisten onrechtmatig zijn, en misbruik van omstandigheden en ongerechtvaardigde verrijking opleveren.

De rechtbank maakt met dat betoog korte metten, in ieder geval waar de betrokken medisch specialist op het moment van het faillissement niet meer aan het ziekenhuis is verbonden. Een medisch specialist is, hoe spijtig voor hem ook, gewoon één van de vele crediteuren in het faillissement en er bestaat geen enkele juridische grond deze specifieke schuldeiser middels het verlenen van een aanspraak jegens een partij, met wie de betrokkene geen juridische relatie onderhoudt, te bevoordelen ten opzichte van alle andere schuldeisers. Ook de curatoren valt niets te verwijten. Zij hadden niet de plicht om specifiek naar de belangen van deze medisch specialist te kijken, maar dienden te handelen in het belang van de gezamenlijke crediteuren, en dat is wat zij hebben gedaan.

Anders lijkt het te zijn, indien de betrokken medisch specialist op het moment van het faillissement nog patiënten in behandeling had bij het ziekenhuis. Uit het oogpunt van maatschappelijke verantwoordelijkheid, heeft Spijkenisse Medisch Centrum ervoor gekozen de behandeling van die patiënten over te nemen en in dat kader is aan die medisch specialisten ook een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor een half jaar aangeboden, die vervolgens niet is verlengd. De rechtbank komt tot het oordeel dat daar, waar die patiënten vanwege de reputatie van de arts naar het Ruwaard van Putten Ziekenhuis zijn gegaan en nu dus door het Spijkenisse Medisch Centrum verder worden behandeld, er sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Dit oordeel zou leiden tot de conclusie dat het doorgestarte ziekenhuis toch nog enige vergoeding aan de medisch specialist moet betalen.

Wellicht omdat de rechtbank wel aanvoelt dat daar ook anders over gedacht kan worden, heeft zij tussentijds hoger beroep opengesteld tegen dit oordeel. In hoeverre immers, is het thans voor de specialisten verwezenlijkte ondernemersrisico niet reeds verdisconteerd in de doorgaans hogere beloning die de arts in maatschapsverband ontvangt in verhouding tot de arts in loondienst?

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.