Arbeidsrecht
5 maart 2015

Een 'weeffout' in de WWZ ontrafeld

JPR advocaten
Een 'weeffout' in de WWZ ontrafeld | JPR Advocaten

De Wet Werk en Zekerheid is ten aanzien van het gewijzigde flexrecht per 1 januari jl. in werking getreden. Daarover heeft u o.a. in onze eerdere nieuwsbrieven van medio 2014 kunnen lezen. Het nieuwe ontslagrecht doet per 1 juli 2015 zijn intrede. Menig werkgever en arbeidsrechtjurist is op die wijzigingen aan het anticiperen. In dat kader werd (in het Financieele Dagblad) geconstateerd dat de (onmiddellijke werking van de) regeling van de Transitievergoeding wel eens heel nadelig zou kunnen uitpakken voor de tijdelijke werknemer en zijn werkgever. De verschuldigde transitievergoeding zou hoog kunnen zijn met het mogelijke gevolg dat de werkgever zijn werknemer geen nieuwe tijdelijke arbeidsovereenkomst zal aanbieden. Dat zou voor de werknemer betekenen: én geen baan én daarmee uiteindelijk ook geen transitievergoeding. Dit speelt niet alleen ten aanzien van de seizoensgebonden arbeid, maar in alle sectoren waarin met regelmaat opvolgende tijdelijke contracten worden aangegaan. Minister Asscher heeft dit onwenselijke en onbedoelde effect van de regeling Transitievergoeding recent ook ingezien en treft een overgangsregeling welke op 24 februari jl. aan de Tweede Kamer is aangeboden.

De overgangsproblematiek van de Transitievergoeding

Met de WWZ wordt per 1 juli 2015 een wettelijk recht op een vergoeding, de zogenaamde transitievergoeding (hierna ook: Tv) verankerd. Bij beëindiging van het dienstverband op initiatief van de werkgever - waaronder valt het niet verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd - heeft een werknemer recht op een Tv als het dienstverband tenminste 24 maanden heeft geduurd. Dit geldt onder die voorwaarden ook voor flexibele werknemers van wie de tijdelijke arbeidsovereenkomst op of na 1 juli 2015 afloopt.

De hoogte van de Tv wordt bepaald door de duur van het dienstverband. In de eerste 10 jaar krijgt de werknemer voor iedere zes maanden 1/6 maandsalaris (1/3 per dienstjaar) als vergoeding. Daarna een1/4 maandsalaris per zes maanden (1/2 per dienstjaar).

Daarbij is in de wet vastgelegd dat voor het recht op en de hoogte van de Tv tijdelijke arbeidsovereenkomsten meetellen als zij elkaar met tussenpozen van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd. Dit geldt ook voor arbeidsovereenkomsten aangegaan voor 1 juli 2015. Anders dan bij de bepaling of sprake is van een nieuwe keten, geldt voor de transitievergoeding geen overgangsrecht; deze werkt onmiddellijk. (De aangescherpte ketenregeling geldt voor op of na 1 juli 2015 gesloten arbeidsovereenkomsten; lopende contracten met einddatum na 1 juli 2015 worden gerespecteerd.) En daar zit de crux. Dit houdt namelijk in dat ketens uit het verleden, welke doorbroken zijn door een tussenpoos van meer dan drie maanden (de ‘oude’ tussenpoos) maar minder dan zes maanden (de ‘nieuwe’ tussenpoos), (gewoon) meetellen voor de berekening van de hoogte van de transitievergoeding. Als gevolg hiervan zal gerekend moeten worden met een langer arbeidsverleden dan men/de werkgever op bedacht was.

Een voorbeeld ter verduidelijking: een derde jaarcontract eindigt op 1 augustus 2015 en wordt niet verlengd. Werkgever is een Tv verschuldigd immers het dienstverband heeft tenminste twee jaar geduurd. Als nu voorafgaand aan deze drie jaarcontracten ook al tijdelijke contracten waren gesloten met steeds een tussenpoos/onderbreking van meer dan drie, maar minder dan zes maanden (naar ‘oud’ recht keten dus steeds doorbroken), dan tellen (toch) ook deze contracten mee voor de berekening van de Tv. En wordt de werkgever dus ineens geconfronteerd met een hoge Tv voor een tijdelijke werknemer.

Dit volledig meetellen van het arbeidsverleden dat is opgebouwd met tijdelijke contracten heeft dan ook op bezwaar gestuit van werkgevers die al jarenlang werken met tijdelijke (veelal seizoen)arbeiders, die een deel van het jaar werken, steeds met onderbrekingen van enkele maanden en dit niet hebben (kunnen) voorzien.

Minister Asscher komt nu - overwegende dat het belangrijker is dat werknemers hun werk behouden in plaats van het verkrijgen van een vergoeding - aan de bezwaren tegemoet met het treffen van de navolgende overgangsregeling:

Uitstel van het verschuldigd zijn van een transitievergoeding

Werkgever is nog niet direct een Tv verschuldigd als hij de werknemer van wie de tijdelijke arbeidsovereenkomst eindigt de garantie biedt dat hij binnen zes maanden opnieuw bij hem aan het werk kan. De garantie moet bestaan uit een nieuwe arbeidsovereenkomst (vast of tijdelijk) die binnen zes maanden ingaat. Deze eerdere tijdelijke arbeidsovereenkomst telt uiteindelijk wel mee bij het bepalen van het recht op en de hoogte van de transitievergoeding. Ik merk op dat een minimumduur voor het gegarandeerde nieuwe contract niet wordt vereist.

Overgangsrecht

Voor het vaststellen van de transitievergoeding tellen tijdelijke arbeidsovereenkomsten die vóór 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar hebben opgevolgd met een onderbreking van meer dan drie maanden (of een kortere termijn als die gold op grond van een cao) niet meer mee. Tijdelijke arbeidsovereenkomsten die elkaar na 1 juli 2012 met een tussenpoos van ten hoogste zes maanden hebben opgevolgd, tellen wel mee. De periode gerekend vanaf 1 juli 2012 (tot 1 juli 205) sluit ook aan bij de termijn van de huidige ketenbepaling voor het ontstaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (3 jaar).

Bevorderen aangaan vaste arbeidsovereenkomst

Ter bevordering van het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd volgt de minister nog met een verrassende maatregel. Als een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op of na 1 juli 2015 wordt aangegaan, worden voorafgaande arbeidsovereenkomsten die vóór die datum zijn geëindigd en elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van langer dan drie maanden (of de termijn die op grond van de cao gold) niet meegeteld voor de bepaling van de transitievergoeding. In ruil voor de opbouw van de transitievergoeding krijgt de werknemer dan de zekerheid van een vast contract (ontslagbescherming en opzegtermijn), aldus de minister.

Met dit maatregelenpakket (dat volgens planning op 3 maart in de Tweede Kamer wordt besproken) lijkt deze overgang van oud naar nieuw recht te zijn gefaciliteerd. Naar verwachting is dit niet het enige probleem rondom de invoering en toepassing van de WWZ. Wij houden u graag op de hoogte van de WWZ-perikelen.

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.