Arbeidsrecht Ontslag
29 januari 2018

Deeltijdontslag bij langdurige, gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Transitievergoeding naar rato van het ontslag.

JPR advocaten
Deeltijdontslag | JPR Advocaten

Feiten

De werknemer is werkzaam als docent op een hogeschool.
De arbeidsovereenkomst heeft een omvang van 0,8 Fte.
Het UWV heeft de werknemer na twee jaar arbeidsongeschiktheid voor 50% blijvend arbeidsongeschikt verklaard.
De werkgever heeft daarop op grond van de CAO de arbeidsovereenkomst beëindigd en de werknemer tegelijkertijd een arbeidsovereenkomst aangeboden met een omvang van 0,4 Fte. De werkgever vindt dat zij in verband met de gedeeltelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen transitievergoeding aan de werknemer hoeft te betalen.
Volgens de werkgever is deze beëindiging, gelet op de CAO, geen opzegging in arbeidsrechtelijke zin.

Kantonrechter

De hoofdregel is dat de arbeidsovereenkomst één en ondeelbaar is. In een zeer recente uitspraak van de kantonrechter wordt van deze hoofdregel afgeweken.
De kantonrechter is van mening dat in deze zaak de beëindiging van de arbeidsovereenkomst een deeltijdontslag is, omdat de arbeidsomvang voor de helft definitief eindigt.
Dat deeltijdontslag mogelijk is, volgt ook uit de brochure “De transitievergoeding” van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (mei 2017; www.overheid.nl). Deze brochure vermeldt dat bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen onder bijzondere omstandigheden sprake kan zijn van een deeltijdontslag.
Bij zo’n ontslag kan ook recht bestaan op een transitievergoeding.
De berekening van de transitievergoeding vindt dan plaats over het deel van het arbeidscontract dat wordt beëindigd.

Daarom moet ook bij blijvende, langdurige, gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid deeltijdontslag met een transitievergoeding (naar rato) volgens de kantonrechter mogelijk zijn,

Vervaltermijn

Een ander opmerkelijk punt was of de werknemer nog wel recht had op de transitievergoeding, omdat zij daar te laat om had verzocht (niet binnen de termijn van drie maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst).

Van deze vervaltermijn van drie maanden kan niet gemakkelijk worden afgeweken.
In dit geval deed de rechter dit toch, omdat de P&O-medewerker van werkgever al eerder de werknemer had bericht dat de transitievergoeding zou worden uitgekeerd.
De werknemer mocht erop vertrouwen dat de werkgever de transitievergoeding zou betalen.
Onder die omstandigheden kan de werkgever zich niet beroepen op de vervaltermijn.

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.