De reikwijdte van de nieuwe opzetclausule

Niek Borm
De reikwijdte van de nieuwe opzetclausule | JPR Advocaten

De reikwijdte van de nieuwe opzetclausule

Een vader heeft zijn vijf maanden oude baby meermalen met kracht door elkaar geschud met de bedoeling de baby te laten ophouden met huilen. Dit heeft geleid tot het shaken baby syndroom. De vader is strafrechtelijk veroordeeld voor het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld. Kan de particuliere aansprakelijkheidsverzekeraar een beroep doen op de in de polisvoorwaarden opgenomen opzetclausule? 

 Onlangs heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over de reikwijdte van de nieuwe opzetclausule in de aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP). In het bijzonder ging het daarbij om de vraag of een gedraging die strafrechtelijk is veroordeeld opzet oplevert in de zin van de opzetclausule in de AVP (Hoge Raad 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:601).

De casus

In deze zaak had het volgende zich voorgedaan. Een vader heeft zijn vijf maanden oude baby meermalen met kracht door elkaar geschud. Dit heeft geleid tot het shaken baby syndroom. De vader is strafrechtelijk veroordeeld voor het veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel door schuld

De vordering

Moeder stelt, in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de baby, vader aansprakelijk voor de geleden en te lijden schade en vordert krachtens artikel 7:954 BW veroordeling van de aansprakelijkheidsverzekeraar tot betaling van het bedrag dat Reaal gehouden is uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst met vader uit te keren. 

Het verweer van de verzekeraar

De verzekeraar verweert zich met een beroep op de opzetclausule die is geformuleerd als volgt: “Niet gedekt is de aansprakelijkheid van een verzekerde voor schade veroorzaakt door en/of voortvloeiende uit zijn/haar opzettelijk en tegen een persoon of zaak gericht wederrechtelijk handelen of nalaten.”

De reikwijdte van de nieuwe opzetclausule

De onderhavige opzetclausule is gelijkluidend aan de opzetclausule die is opgenomen in het Standaardpolismodel AVP 2000, opgesteld door het Verbond van Verzekeraars. Nu deze clausule in een groot aantal AVP-polissen voorkomt en van groot belang is bij de afwikkeling van schadevoorvallen, en nu over de strekking daarvan zowel in de feitenrechtspraak als in de literatuur uiteenlopend wordt geoordeeld, ziet de Hoge Raad aanleiding om, met het oog op de rechtseenheid, in dit arrest uitvoerig in te gaan op de reikwijdte van de opzetclausule

Volgens de Hoge Raad dient bij toepassing van de opzetclausule bij een schadevoorval als uitgangspunt te worden genomen dat sprake moet zijn van een opzettelijke en wederrechtelijke gedraging van de verzekerde die objectief bezien gericht is op het doen ontstaan van letsel of zaakschade, en waarbij het in feite toegebrachte letsel of de zaakschade naar objectieve maatstaven als een te verwachten of normaal gevolg van de desbetreffende gedraging kan worden aangemerkt. Dus ook letsel of zaakschade, waar het opzet van de verzekerde niet (subjectief) op gericht was en elke schade de verzekerde dus niet heeft beoogd c.q. gewild toe te brengen, kan onder de uitsluiting van de opzetclausule vallen. 

Ruimte voor maatwerk?

Voor maatwerk is echter plaats, aldus de Hoge Raad. Onder verwijzing naar de toelichting op de clausule van het Verbond van Verzekeraars, waarin op het belang van de AVP in het maatschappelijk verkeer wordt gewezen, ziet de Hoge Raad ruimte om de opzetclausule zodanig toe te passen dat redelijke en maatschappelijk aanvaarde resultaten worden bereikt. Daarbij speelt slachtofferbescherming een belangrijke rol. 

Terug naar de casus

De Hoge Raad zag aanleiding om de zaak zelf af te doen en oordeelde dat in principe een beroep op de opzetclausule gedaan kon worden. Het ging immers om een opzettelijke gedraging die was gericht tegen een persoon, waarbij naar objectieve maatstaven hersenletsel een te verwachten of normaal gevolg was. Objectief bezien was deze gedraging daarom gericht op het toebrengen van letsel. De Hoge Raad meende echter dat in het onderhavige geval bijzondere omstandigheden een rol speelden. Zo bleek uit de verklaring van de vader dat het slechts zijn bedoeling was geweest het huilen van de baby te stoppen en hield hij op zodra hij doorhad dat schudden niet de aangewezen weg was. Bovendien speelde een rol dat de vader een persoonlijkheidsstoornis had en daardoor niet volledig toerekeningsvatbaar was. Deze subjectieve en bijzondere omstandigheden aan de zijde van vader maakten volgens de Hoge Raad dat de opzetclausule buiten beschouwing moest blijven, nu toepassing hiervan zou leiden tot een onredelijk en maatschappelijk onaanvaardbaar resultaat. 

Wat betekent dit voor de praktijk?

Voor toepassing van de nieuwe opzetclausule geldt dat de opzet van de verzekerde moet zijn gericht op de gedraging. Niet is vereist dat het (subjectieve) opzet is gericht op de gevolgen van een gedraging. Indien toepassing van de opzetclausule zou leiden tot een onredelijk en maatschappelijk onaanvaardbaar resultaat, zal de opzetclausule echter buiten beschouwing moeten blijven.

Welke bijzondere feiten en omstandigheden maken dat er sprake is van een onredelijk en maatschappelijk onaanvaardbaar resultaat is niet duidelijk. De Hoge Raad heeft immers geen gezichtspuntencatalogus gegeven.
Er blijft dus discussie mogelijk, met name bij een opzettelijke gedraging waarbij de omvang van de (letsel)schade vele malen groter or kleiner is dan de ernst/aard van de gedraging. Hierover zal de feitenrechter zich moeten buigen. Van het verloop zullen wij u uiteraard op de hoogte houden.

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.