De bescherming voor bedrijfsgeheimen nu en straks

Pascal Hulsegge
De bescherming voor geheimen nu en straks | JPR Advocaten

Momenteel buigt de EU zich over de formulering van een richtlijn die bescherming biedt van bedrijfsgeheimen, beter bekend als: “de Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen) tegen het onrechtmatig verkrijgen, gebruiken en openbaar maken daarvan” (hierna: “de Richtlijn”). In dit artikel zal de huidige en komende stand van zaken over bescherming van bedrijfsgeheimen kort worden geschetst.

Definitie bedrijfsgeheim

Een bedrijfsgeheim is voor sommige bedrijven essentieel voor hun dagelijkse bedrijfsvoering. Het geheime karakter van een werkwijze van een bedrijf of een product van een bedrijf is vaak van doorslaggevend belang om hiervoor geen octrooi aan te vragen. Octrooibescherming wordt namelijk alleen verleend indien datgene waarvoor bescherming wordt gevraagd openbaar wordt gemaakt. In Nederland wordt de bescherming van bedrijfsgeheimen momenteel gebaseerd op het leerstuk van de onrechtmatige daad. Dit leerstuk zoekt aansluiting bij de vereisten die de ‘Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom’ formuleert voor bedrijfsgeheim. Deze bescherming wordt kort gezegd geboden indien informatie geheim is, handelswaarde heeft en de houder van het bedrijfsgeheim maatregelen heeft getroffen om de geheimhouding te waarborgen. Informatie is geheim zodra deze informatie niet voor derden beschikbaar is die zich in dezelfde markt begeven. Indien deze informatie bij derden voldoende interesse wekt zodat derden bereid zijn voor deze informatie te betalen, heeft deze informatie handelswaarde. Neemt de houder van een bedrijfsgeheim vervolgens zoveel mogelijk maatregelen om het geheime karakter van deze informatie te waarborgen, dan wordt zijn bedrijfsgeheim beschermd.

Beschermingsomvang van een bedrijfsgeheim

De bescherming voor bedrijfsgeheimen beperkt zich tot openbaarmaking, verkrijging en gebruikmaking van bedrijfsgeheimen die op ongeoorloofde wijze zijn verkregen. Dat betekent dat de houder van een bedrijfsgeheim derden die zijn bedrijfsgeheim op een onafhankelijke wijze hebben ontdekt, niet kan verbieden om gebruik te maken van zijn bedrijfsgeheim. Onafhankelijke ontdekkingen, beter bekend als ‘reverse engineering’, zijn gewoon toegestaan. Indien een derde bijvoorbeeld door middel van onderzoek een geheim recept van een bepaald product achterhaalt, staat het hem vrij om dit recept te gebruiken. De houder van een bedrijfsgeheim wordt namelijk ‘slechts’ beschermd tegen derden die zijn bedrijfsgeheim op een onrechtmatige wijze afhandig maken, zoals hack-praktijken, inbraak of concurrenten die infiltranten inschakelen. De bescherming voor bedrijfsgeheimen biedt geen exclusief recht, maar een verbodsrecht. Deze bescherming kan daarom simpelweg worden gezien als een uitwerking van het klassieke adagium ‘Gij zult niet stelen’.

De Richtlijn

Momenteel buigen de lidstaten nog steeds hun hoofd over de formulering van de Richtlijn. Het staat in ieder geval vast dat deze richtlijn gaat komen. Tot die tijd zal de bescherming van bedrijfsgeheimen worden gebaseerd op het leerstuk van de onrechtmatige daad. Wat de beschermingsomvang van bedrijfsgeheimen betreft zal er inhoudelijk niet veel veranderen. Het zijn vooral de procedurele aspecten die voor Nederland nieuw zijn.

De Richtlijn verplicht Lidstaten om de bescherming van bedrijfsgeheimen specifiek in hun nationale wetgeving op te nemen. Hiermee wordt in ieder geval gegarandeerd dat alle lidstaten uniforme bescherming bieden voor bedrijfsgeheimen. Zo wordt in artikel 3 van deze richtlijn omschreven welk bescherming de houder van een bedrijfsgeheim geniet en aan welke beperkingen hij is onderworpen.

De Richtlijn kent merkwaardige procedurele aspecten. Zo verklaart de Richtlijn de Handhavingsrichtlijn voor IE-rechten van overeenkomstige toepassing. Dat betekent dat houders van bedrijfsgeheimen in gerechtelijke procedures hun volledige proceskosten vergoed kunnen krijgen. Tevens zijn de maatregelen die de rechter kan opleggen vergelijkbaar met maatregelen die een rechter in IE-inbreukprocedures kan opleggen. Zo kan de rechter goederen die zijn vervaardigd met behulp van andermans bedrijfsgeheim vernietigen of uit de markt terugroepen.

Daarnaast beraadslagen de lidstaten zich nu over een speciale rechtsgang voor procedures waarin de onrechtmatige verkrijging, openbaarmaking of gebruikmaking van een bedrijfsgeheim centraal staat. Zo kan de rechter vaststellen welke personen wel en geen toegang hebben tot de procedure en kan hij deze personen zelfs een geheimhoudingsplicht opleggen. Daarmee wordt het geheime karakter van het bedrijfsgeheim gewaarborgd. In zo’n procedure ligt echter wel een risico besloten. De rechter kan namelijk van mening zijn dat bepaalde bedrijfsinformatie niet als een bedrijfsgeheim kan worden aangemerkt en dat deze informatie daardoor openbaar mag worden gemaakt. Dit zal zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de rechter van mening is dat een bepaalde werkwijze van een bedrijf voor derden al beschikbaar is.

Een knelpunt bij de vaststelling van de Richtlijn is de duur van de verjaringstermijn. Oorspronkelijk zou de verjaringstermijn tussen één en twee jaar liggen. Later werd deze termijn verlengd tot zes jaar en momenteel is een voorstel aanhangig voor een termijn van drie jaar. Welke termijn het uiteindelijk wordt, zal de tijd ons uiteindelijk moeten leren.

Een bedrijfsgeheim kan in vele gedaantes voorkomen. Het kan een geheime drukwerktechniek voor een krant zijn, een geheim recept van een beroemd gerecht, een verdienmodel van een bedrijf, klantengegevens van een bedrijf etc. etc. Om een bedrijfsgeheim voldoende bescherming te bieden, dienen de geheimhoudingsmaatregelen aan hoge eisen te voldoen. Zo dienen werknemerscontracten meer dan de gebruikelijke arbeidsrechtelijke geheimhoudings- en concurrentiebedingen te bevatten indien de werkgever wil vermijden dat deze werknemer bedrijfsgeheimen aan zijn volgende werkgever doorspeelt. Daarnaast is het niet ongebruikelijk dat een bedrijf wil gaan samenwerken met een ander bedrijf, en dat bij de onderhandelingen over deze samenwerking bedrijfsgeheimen worden onthuld. In dat geval dienen ook duidelijke afspraken contractueel te worden vastgelegd.

JPR kan u ondersteunen bij het formuleren van duidelijke contractuele bepalingen die als adequate geheimhoudingsmaatregelen kunnen worden aangemerkt, zodat uw bedrijfsgeheimen ook echt geheim blijven. Mocht u verder twijfelen of u een octrooi moet aanvragen voor een innovatief product, of dat u uw innovatieve product als bedrijfsgeheim wil beschermen, neem dan contact op met een van onze intellectuele eigendomsrechtadvocaten.

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.