Aansprakelijkheidsrecht
12 maart 2015

Advocaten JPR co-auteur van 4e druk handboek Verzekeringsrecht

Pieter Leerink
Advocaten JPR co-auteur van 4e druk handboek Verzekeringsrecht | JPR Advocaten

Begin 2015 is de 4e druk verschenen van het handboek Verzekeringsrecht (Kluwer serie Recht en Praktijk, deel VR2). In dit handboek zijn enkele hoofdstukken geschreven door advocaten van JPR.

Manon Pluymen heeft een bijdrage geleverd aan hoofdstuk 2 met als titel “Verzekeringsrecht en algemene voorwaarden”. Haar aandeel betreft met name de toetsing van primaire dekkingsbepalingen aan de eisen van de redelijkheid en billijkheid.

Zij laat aan de hand van rechtspraak zien in welke gevallen een primaire dekkingsbepaling met succes kan worden aangevallen door een beroep te doen op de corrigerende werking van de redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 lid 2 BW). Manon Pluymen bespreekt daartoe in de eerste plaats de lijn die met het Zweeftoestel-arrest is ingezet door de Hoge Raad en de aan te leggen maatstaf bij de beoordeling van de vraag of een primaire dekkingsbepaling de onaanvaardbaarheidsmaatstaf van artikel 6:248 lid 2 BW kan doorstaan. Daarna volgt een chronologisch overzicht van de uitwerking daarvan in de vervolgjurisprudentie van hoven, rechtbanken en GC Kifid. Daarin is een drietal categorieën situaties te onderscheiden, die worden besproken. Het overzicht eindigt met de bespreking van een arrest van de Hoge Raad van 7 juni 2013, op basis waarvan een vierde groep is ontstaan.

Tot slot volgt beantwoording van de vraag of artikel 6:248 lid 2 BW nu de aangewezen weg is om de besproken situaties te beoordelen, of dat de redelijke uitleg zich daar wellicht beter voor leent.

Pieter Leerink heeft hoofdstuk 23 met als titel “De Aansprakelijkheidsverzekering” geschreven. Hij behandelt daarin onder meer de problematiek van in- en uitloopdekking bij aansprakelijkheidsverzekeringen met een claims made-dekking.

Aan de orde komt onder andere de uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen de curatoren van het Ruwaard van Putten ziekenhuis en MediRisk.

Deze zaak laat duidelijk zien welke onverwachte en ingrijpende gevolgen beëindiging van de aansprakelijkheidsverzekering kan hebben als de verzekering niet of slechts gedeeltelijk voorziet in de mogelijkheid van uitloopdekking.

Gevolg is dat er voor medische fouten die pas na beëindiging van de aansprakelijkheidsverzekering bij MediRisk zijn gemeld, geen verzekeringsdekking (meer) blijkt te zijn. Voor de betrokken patiënten en artsen vormt dit uiteraard een onaangename verrassing.

Pieter Leerink roept aansprakelijkheidsverzekeraars op om actief op zoek te gaan naar oplossingen voor deze maatschappelijk ongewenste situatie door ruimere mogelijkheden voor uitloopdekking te bieden en hierover actief richting verzekerden te communiceren.

Ook voor de wetgever ligt hier mogelijk een taak. In Frankrijk en België moet er tenminste drie of vijf jaar uitloopdekking worden gegeven.

In de publicatie komen ook andere aspecten van de aansprakelijkheidsverzekering aan de orde zoals de vervangingskostenclausule, de serieschadeclausule, het schadebegrip, de verzekerde hoedanigheid, de opzichtclausule, de schaderegelingsclausule en de opzetclausule.

Gerelateerde berichten

Meld je aan voor onze nieuwsbrief

Ontvang als eerste alle relevante juridische ontwikkelingen.